Selecteer per datum:

ma 18 feb - 23:51
Maandag heeft Veiligheidsregio Zeeland (VRZ) het evaluatierapport ‘GRIP 3 Ouwerkerkse Kreek’ bekendgemaakt. Het COT, Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement, heeft de evaluatie in opdracht van VRZ uitgevoerd. De evaluatie geeft een beeld van hoe de diverse overheden de crisis die ontstond door de aanwezigheid van de giftige alg dinoflaggelaat in de Ouwerkerkse kreek en de Oosterschelde gezamenlijk hebben aangepakt. Tijdens de crisis zijn weloverwogen afwegingen gemaakt tussen het bewaken van de volksgezondheid en de economische belangen. Belangrijkste leerpunt is de wijze waarop crisiscommunicatie voor dit type crisis is georganiseerd. Begin augustus 2012 werd een grote hoeveelheid giftige alg (dinoflagellaat) aangetroffen in de Ouwerkerkse Kreek op Schouwen-Duiveland. Vanwege de noodzaak tot een multidisciplinaire aanpak, werd op 7 augustus besloten op te schalen naar GRIP 3. Om lering te kunnen trekken uit deze casus is een evaluatierapport opgesteld. Burgemeester Rabelink: “GRIP 3 is afgekondigd omdat er veel partijen betrokken waren, er mogelijk een risico was voor de volksgezondheid en de waterkwaliteit was in het geding. Daarnaast speelde ook de mogelijke economische impact van het incident op de schelpdierensector mee.” Uit de evaluatie blijkt dan ook dat het opschalen naar GRIP3 de juiste beslissing was. Aanbevelingen In de evaluatie staat een aantal nuttige aanbevelingen, onder andere op het gebied van crisiscommunicatie. Zo verdient communicatie een meer strategische rol binnen het crisismanagementproces. Daarnaast zouden communicatieadviseurs mandaat moeten krijgen om via social media snel en adequaat feitelijke informatie te verschaffen. Als elke bijdrage via social media geautoriseerd moet worden, verliest het middel zijn meerwaarde. Ook voor de GRIP-regeling als crisismanagementinstrument zijn aanbevelingen gedaan. De GRIP-regeling is in sommige gevallen te rigide uitgevoerd of beleefd. Het gaat hierbij om de locatiekeuze en de samenstelling van de teams en de rolinvulling van de betrokken partijen. De mogelijkheden om een GRIP-regeling flexibel toe te passen, bleef hierdoor onderbenut. Verder is door het COT naar voren gebracht dat beleidsteams de komende tijd naast het uitvoeren van oefeningen op klassieke rampen, zoals een grote brand, ook op scenario’s moeten oefenen waarvan het verloop minder voorspelbaar is en de maatschappelijke impact groot, waardoor oefeningen meer recht doen aan de praktijk van crisismanagement. In de casus Ouwerkerkse Kreek had een veelheid aan partijen een rol in het crisismanagement. Het betreft hier de ‘klassieke’ partijen, zoals politie, brandweer, GHOR en de gemeente, plus partijen uit het directe netwerk (Rijkswaterstaat, waterschap, provincie), landelijke partijen (departementen), onderzoeksinstanties en vertegenwoordiging vanuit de sector. Hoewel deze samenwerking goed tot stand is gekomen, is op dit vlak verbetering mogelijk. De voorbereiding op crisismanagement richt zich voor het grootste deel op de ‘klassieke’ partijen en het directe netwerk. Andere partijen zouden vaker moeten worden betrokken bij oefeningen. Evaluatierapport Het COT, Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement, heeft de evaluatie uitgevoerd door middel van een documentenanalyse, interviews met sleutelfunctionarissen en een media-analyse. Gerrie Ruijs, Directeur Veiligheidsregio Zeeland: “We zijn tevreden over de leerpunten en hebben de aanbevelingen ter harte genomen. We zullen nog meer investeren in ons netwerk, nemen de aanbevelingen mee in onze oefeningen en trainingen en zullen waar nodig plannen en procedures aanpassen.”

.

Ingezonden door: 112zeeland